Intellectuele eigendomsrechten op software: hoeveel bescherming is voldoende?

Geschreven door

Expertise

Publicatie

23 december 2022

De softwaresector ontwikkelde zich in de afgelopen vijftig jaar tot ongeziene proporties. De innovatie van software developers en techbedrijven heeft onze samenleving naar het digitale tijdperk gestuwd waarin software onmisbaar is geworden in ons dagelijks leven. En de bedrijven die deze softwaretoepassingen ontwikkelen, worden beloond voor hun inspanningen, grotendeels doordat hun innovaties beschermd worden door intellectuele eigendomsrechten.

Dé discussie van het afgelopen decennium is de vraag hoeveel wettelijke bescherming software moet krijgen om innovatie te blijven stimuleren. Te weinig en developers raken gefrustreerd omdat hun harde werk en creativiteit al te makkelijk door een concurrent wordt gekopieerd. Te veel en de concurrentie lijdt eronder, waardoor de markt stagneert. Een moeilijk te vinden balans waardoor voortdurend aan beide kampen wordt getrokken.

Ondergetekende schreef afgelopen zomer een thesis over dit onderwerp in het kader van zijn Master-na-masteropleiding Intellectuele Rechten en ICT-recht. In onderstaande blog bespreekt hij kort welke mogelijke intellectuele eigendomsrechten ingeroepen kunnen worden bij de bescherming van software.

Op welke bescherming kan software terugvallen?

Intellectuele eigendomsrechten vormen de kern van wat de software-industrie zo succesvol maakt. Software en computerprogramma’s kunnen bescherming vinden onder verschillende intellectuele eigendomsrechten, afhankelijk van de aard van de te beschermen software. De vraag of een softwareprogramma kan worden beschermd (in zijn geheel of slechts een onderdeel ervan), en zo ja, welk intellectueel eigendomsrecht daarvoor het meest geschikt is, blijkt in de praktijk niet zo makkelijk te beantwoorden. Naarmate software steeds complexer wordt, evolueren ook de juridische vragen rond de bescherming ervan. 

Juridische definitie van software

Om deze gerezen vragen rond de bescherming van innovatieve software te begrijpen, is een basisbegrip van de verschillende onderdelen en elementen vereist. Waaruit bestaat een softwareprogramma en hoe beschermen we de intellectuele eigendom die erin besloten ligt?

Juristen definiëren software als een reeks instructies, uitgevoerd door een computer met het doel een bepaald resultaat te behalen. Klassiek stelt men daarom dat software twee gezichten heeft. Software kan bescherming vinden als literair werk onder het auteursrecht enerzijds en als technische uitvinding onder het octrooirecht anderzijds. 

Auteursrecht vs. octrooirecht

Software wordt geassocieerd met literaire werken, aangezien de door de programmeur geschreven broncode in een bepaalde programmeertaal met wat goede wil gelijk kan worden gesteld met de traditionele geschreven tekst. Originele code vindt dan ook bescherming onder het auteursrecht. 

Het auteursrecht verleent alleen bescherming op de specifieke vorm waarin een idee wordt uitgedrukt. Een developer kan er zich op beroepen om te verhinderen dat zijn of haar code letterlijk wordt overgenomen. 

De innovatieve concepten, functies en processen die aan de software ten grondslag liggen, vinden echter geen bescherming onder het auteursrecht. Indien een developer alleen kan terugvallen op het auteursrecht zal deze niet kunnen verhinderen dat een concurrent een applicatie op de markt brengt met een gelijkaardige functionaliteit, zolang de code ervan op een andere manier is geschreven. 

Het verkrijgen van een octrooi biedt een (aanvullende) bescherming op die functionele elementen en technische implementatie van de software. Bescherming van software met een octrooi is echter niet vanzelfsprekend. Het wordt enkel toegekend wanneer aan de nieuwheidsvereiste is voldaan. Er gaat bovendien een kostelijk en tijdrovend proces aan vooraf.

De gecombineerde inzet van auteursrechten en octrooien (vaak nog aangevuld met de bescherming als bedrijfsgeheim en onder het modellenrecht) biedt in de regel een ruime bescherming van een softwareapplicatie. Binnen eenzelfde softwaretoepassing kunnen de elementen die een bepaald idee uitdrukken aan de hand van code beschermd worden door het auteursrecht, en kunnen de functionele aspecten afgeschermd worden door een octrooi. 

Die wisselwerking loopt goed zolang de softwarecomponenten waarop de bescherming wordt geclaimd,  gekwalificeerd kunnen worden als ofwel een uitdrukking van een idee, ofwel een pure functionaliteit. Het maken van dat onderscheid blijkt de afgelopen jaren één van de grootste uitdagingen op het vlak van IP-bescherming op software. Vooral wanneer het gaat om interfaces (UI, API) vervaagt die belangrijke grens steeds meer. 

Een dergelijk onderscheid is nochtans cruciaal om het evenwicht tussen de belangen van de rechthebbenden/developers enerzijds en die van de consumenten en de vrije markt anderzijds te behouden. Door de evoluerende aard van softwaretoepassingen wordt het steeds moeilijker om deze binnen het keurslijf van het auteursrecht of het octrooirecht te laten passen.

Cumulatie?

Elk intellectueel eigendomsrecht heeft een specifieke bestaansreden en onderwerp, met de ambitie om de rechthebbende een vorm van exclusiviteit te verlenen zonder enge monopolies te vestigen. Het vervagen van deze grenzen, bestaansredenen en kenmerken van de verschillende rechten zet de deur open voor misbruik. Technologiebedrijven die verschillende intellectuele eigendomsrechten op één en hetzelfde software-element claimen, zouden de kenmerken van een van die rechten kunnen gaan uitkiezen die op dat moment het best bij het doel passen. 

Zo bepleiten een aantal big techbedrijven dat het hergebruiken door een derde partij van een voornamelijk functioneel component binnen hun software (bv. de data interface) een inbreuk uitmaakt op hun auteursrechten. Dat terwijl die functionele elementen in principe bescherming vinden onder het octrooirecht, niet het auteursrecht.  

Vooral in namaakprocedures biedt het toestaan van “cumulerende bescherming” op software een bijzonder sterk schild om het (her)gebruik van software-elementen door derden af te blokken. Maar een dergelijke brede bescherming van softwaretoepassingen zou de beweegruimte op de hoogst competitieve softwaresector ook sterk beknotten en is daarom fel omstreden.

Twee visies

Sommige rechtsgeleerden pleiten voor een ruime interpretatie van de bescherming die het auteursrecht op software biedt. Zij vinden dat om investeringen in de ontwikkeling van software (en innovatie in het algemeen) te stimuleren, de oorspronkelijke developer moet kunnen verhinderen dat een concurrent hetzelfde programma herschrijft in andere broncode. 

Anderen betogen dat een ruime interpretatie van auteursrechtelijke bescherming op software een te sterk instrument zou zijn, waardoor developers gedwongen zouden worden weg te blijven van bestaande programma’s, hetgeen op zijn beurt elke standaardisatie op de markt zou verhinderen. 

Grote spelers als Oracle, Google, Java en SAS procederen al jarenlang om deze discussie rond mogelijke cumulerende bescherming op software in hun voordeel te beslechten. Op basis van recente rechtspraak van o.a. het Europees Hof van Justitie en het U.S. Supreme Court lijken rechthebbenden vooralsnog te moeten kiezen: een softwarecomponent kan bescherming vinden onder ofwel het auteursrecht, ofwel het octrooirecht en kan niet terugvallen op een gecumuleerde bescherming. Het laatste woord in deze discussie is nog niet gevallen.

***

Wij volgen dit vanzelfsprekend verder op. Heeft u vragen over de juridische bescherming van uw software?  Aarzel dan niet om ons te contacteren. Onze cel Intellectuele Eigendom staat u graag bij.