Boek XIX WER: “Schulden van de consument”

Expertise

Publicatie

07 August 2023

Het recht is voortdurend onderhevig aan verandering. Zo ook de verplichtingen die rusten op ondernemingen in het licht van de consumentenbescherming. Op 23 mei 2023 introduceerde de Belgische wetgever dan ook boek XIX ‘Schulden van de consument’ in het Wetboek Economisch Recht (WER). 

Dit nieuwe wetgevend kader, dat van kracht zal zijn vanaf 1 september 2023, heeft tot doel de contractuele vrijheid van ondernemingen aanzienlijk te beperken wat de invordering van schulden van consumenten betreft. Boek XIX WER voorziet namelijk in diverse maatregelen om de positie van de consument te beschermen en diens rechten te waarborgen. 

In deze blogpost zetten wij alvast de belangrijkste nieuwigheden voor u uiteen:

De kosteloze “eerste herinnering”:

De eerste waarborg, die in Boek XIX WER werd ingebouwd, is de kosteloze “eerste herinnering”.

Vanaf 1 september 2023 zal men, ingeval van wanbetaling, eerst een betalingsherinnering moeten versturen naar de consument, vooraleer men aanspraak zal kunnen maken op de contractueel bedongen nalatigheidsintresten en/of schadebeding.

Zo’n “eerste herinnering” neemt de vorm aan van een ingebrekestelling, die minstens volgende gegevens duidelijk moet bevatten:

(i) Het verschuldigde bedrag;

(ii) Het bedrag van het schadebeding;

(iii) De naam en het ondernemingsnummer van de onderneming-schuldeiser;

(iv) De beschrijving van het aangekochte product of de dienst, die de schuld heeft doen ontstaan;

(v) De opeisbaarheidsdatum van de schuld;

(vi) De termijn – van minstens 14 kalenderdagen – waarbinnen de schuld moet worden betaald, om bijkomende kosten te vermijden.

Let op: het louter vermelden van de referentie- of factuurnummer volstaat niet als toereikende beschrijving van het product of de dienst in kwestie.

De wettelijke wachttermijn

Naast de vereiste “eerste herinnering” zal men als onderneming ook de wettelijke wachttermijn van minstens 14 kalenderdagen in acht moeten nemen, alvorens men de betaling van de nalatigheidsintresten en/of het schadebeding van de consument zal kunnen opeisen.

Deze wachttermijn begint te lopen op de derde werkdag na de verzending van de hierboven vermelde ingebrekestelling per post. Wordt de “eerste herinnering” daarentegen elektronisch – bijvoorbeeld via e-mail – aan de consument bezorgd, dan zal de termijn aanvangen op de dag die volgt op de verzending ervan.

Op die manier wordt de consument aldus de mogelijkheid geboden om de schuld alsnog te regelen zonder geconfronteerd te worden met bijkomende kosten.

De bewijslast met betrekking tot het verzenden van een kosteloze eerste herinnering en de naleving van de wachttermijn rust volledig op de schuldeiser-onderneming. Om die reden is het bijgevolg aangewezen om de “eerste herinnering” per aangetekend schrijven of e-mail over te maken aan de consument.

De informatieverplichting van de onderneming

Om de transparantie van het invorderingsproces te bevorderen, is men als onderneming-schuldeiser bovendien verplicht om alle bewijsstukken van de door haar ingeroepen schulden aan de consument te bezorgen, evenals alle benodigde informatie over de procedure om de schuld te betwisten.

Beperking van schadebedingen en nalatigheidsintresten

De meest ingrijpende verandering, die door Boek XIX WER werd ingevoerd, is de beperking van de omvang van de schadebedingen en nalatigheidsintresten.

De maximale nalatigheidsintrest, waarop men als onderneming aanspraak zal kunnen maken bij wanbetaling, wordt namelijk geplafonneerd tot de referentie-intrestvoet, vermeerderd met 8 procentpunten, zoals beoogd in artikel 5 van de Wet Betalingsachterstand.

Momenteel zal men aldus ten aanzien van een consument maximaal 12 % op het verschuldigde bedrag ten titel van intresten mogen aanrekenen.

Daarnaast is de omvang van het schadebeding afhankelijk gesteld van de omvang van de openstaande schuld volgens deze specifieke tabel:

Het is zeer belangrijk om deze beperkingen op te nemen in uw algemene voorwaarden. Bedingen, die voorzien in hogere bedragen dan hetgeen wettelijk wordt toegelaten, zijn namelijk verboden en worden voor niet geschreven gehouden.

Conclusie

Eén ding is duidelijk: deze nieuwe wet beperkt in aanzienlijke mate de vrijheid van ondernemingen ter invordering van openstaande schulden door enerzijds de plafonnering van de schadebedingen en anderzijds de introductie van bovenstaande verplichtingen.

Des te meer nu de wettelijk bepalingen een dwingend karakter hebben, zodat hier in geen geval mag van worden afgeweken.

Kortom behoeven zowel het invorderingsproces, als de algemene voorwaarden van de onderneming een grondige aanpassing, hetgeen een zekere uitdaging kan vormen.

In het licht van deze doorgevoerde wijzigingen lijkt het ons dan ook het ideale moment om uw algemene voorwaarden nog eens onder de loep te nemen en indien nodig bijkomend advies hieromtrent in te winnen.

Indien u na het lezen van deze blogpost nog vragen zou hebben over de invloed van Boek XIX WER en/of uw algemene voorwaarden, aarzel dan zeker niet om contact op te nemen met Reyns Advocaten.