Cassatiearrest van 22 januari 2024: mogelijkheid van vroegtijdige afspraken over verdeling van gemeenschappelijk vermogen bevestigd.

Geschreven door

Expertise

Publicatie

1 oktober 2024

Op 22 januari 2024 sprak het Hof van Cassatie een belangrijk arrest uit over de mogelijkheden van vrijwillige onverdeeldheden binnen huwelijken onder het wettelijk of conventioneel gemeenschapsstelsel. Het arrest biedt echtgenoten meer vrijheid om hun gemeenschappelijk vermogen na ontbinding van het huwelijk te regelen.

Toevallige onverdeeldheid versus vrijwillige onverdeeldheid

Bij de ontbinding van een huwelijk, bijvoorbeeld door echtscheiding of overlijden, kunnen er twee soorten van onverdeeldheid ontstaan over het gemeenschappelijk vermogen. 

  • Toevallige onverdeeldheid: De toevallige onverdeeldheid is in principe een tijdelijke situatie die ontstaat na een gebeurtenis zoals echtscheiding of overlijden. De wet voorziet hierbij in duidelijke regels. Wanneer een huwelijk eindigt, blijven de goederen uit het gemeenschappelijke vermogen in principe onverdeeld, in een zogenaamde post-communautaire onverdeeldheid. Volgens artikel 3.75 van het Burgerlijk Wetboek (artikel 815 van het oud Burgerlijk Wetboek), kan elke deelgenoot op elk moment de verdeling eisen, tenzij er specifieke afspraken zijn gemaakt om dit uit te stellen. Het uitstellen van de verdeling kan slechts voor een periode van maximaal vijf jaar worden overeengekomen. 
  • Vrijwillige onverdeeldheid: In tegenstelling tot de toevallige onverdeeldheid is de vrijwillige onverdeeldheid het resultaat van een bewuste keuze van de partijen. Een voorbeeld van vrijwillige onverdeeldheid is de gezamenlijke aankoop van een onroerend goed door meerdere personen. Vrijwillige onverdeeldheid kan op elk moment worden beëindigd door wederzijds akkoord, of door een rechterlijke uitspraak als voortzetting om ernstige redenen niet langer haalbaar is. Ook kan een contractueel bepaalde termijn of voorwaarde de onverdeeldheid beëindigen.

Het arrest van 22 januari 2024

In dit arrest oordeelde het Hof van Cassatie over een geschil waarin de verschillen tussen een toevallige en een vrijwillige onverdeeldheid centraal stonden. De zaak draaide om een situatie waarin de eiser 60% van zijn eigen onroerend goed had ingebracht in het gemeenschappelijke huwelijksvermogen. Het echtpaar had in hun huwelijkscontract vastgelegd dat dit onroerend goed, na de ontbinding van het huwelijk, in onverdeeldheid zou blijven tot het overlijden van de langstlevende echtgenoot. Ze hadden daarbij expliciet de toepassing van artikel 815 van het oud Burgerlijk Wetboek uitgesloten.

De appelrechter oordeelde dat deze clausule slechts een beding tot handhaving van een toevallige onverdeeldheid inhield, die maximaal vijf jaar kon voortduren. Het Hof van Cassatie vernietigde dat oordeel en verduidelijkte dat echtgenoten wél via een huwelijkscontract een vrijwillige onverdeeldheid kunnen afspreken, die niet gebonden is aan de wettelijke beperkingen van de toevallige onverdeeldheid.

Gevolgen van het arrest

Dit arrest heeft gevolgen voor hoe echtgenoten hun gemeenschappelijk vermogen kunnen regelen bij de ontbinding van hun huwelijk. Het Hof van Cassatie bevestigde dat de wettelijke regels rond de verdeling van een post-communautaire onverdeeldheid, die ontstaat na de ontbinding van een huwelijk, niet van openbare orde of dwingend recht zijn. Hierdoor krijgen echtgenoten de mogelijkheid om hiervan af te wijken en zelf afspraken te maken, zoals het creëren van een vrijwillige onverdeeldheid.

Dankzij dit arrest kunnen echtgenoten al tijdens het huwelijk, in hun huwelijkscontract bepalen dat bepaalde gemeenschappelijke goederen niet onmiddellijk verdeeld worden na de ontbinding van hun huwelijk. Dit geeft hen de vrijheid om specifieke goederen in onverdeeldheid te laten.

Praktische overwegingen

Echtgenoten die overwegen om een dergelijke regeling in hun huwelijkscontract op te nemen, moeten met een aantal belangrijke punten rekening houden:

  1. Juridische nauwkeurigheid: Een zorgvuldig opgesteld huwelijkscontract voorkomt misverstanden of juridische geschillen over de aard van de onverdeeldheid in de toekomst. 
  1. Bescherming van de langstlevende echtgenoot: Eén van de belangrijkste voordelen van vrijwillige onverdeeldheid is de extra bescherming van de langstlevende echtgenoot. Deze heeft het exclusieve recht om al dan niet over te gaan tot verdeling van de onverdeelde goederen. 
  1. Flexibiliteit en toekomstplanning: Vrijwillige onverdeeldheid biedt echtgenoten de flexibiliteit om hun vermogen naar eigen inzicht te regelen. Dit kan bijzonder waardevol zijn in complexe financiële situaties of wanneer er specifieke wensen zijn over de verdeling van het vermogen na de ontbinding van het huwelijk.

Conclusie

Met de erkenning dat echtgenoten via hun huwelijkscontract een vrijwillige onverdeeldheid kunnen creëren, opent dit arrest de deur voor meer persoonlijke en flexibele regelingen. Echtgenoten kunnen, met de juiste juridische begeleiding, ervoor zorgen dat hun wensen met betrekking tot hun gemeenschappelijk vermogen volledig worden gerespecteerd en dat de langstlevende echtgenoot wordt beschermd tegen ongewenste verdeling van cruciale goederen.

Dit arrest benadrukt het belang van degelijk juridisch advies bij het opstellen van huwelijkscontracten en biedt een waardevol instrument voor het zorgvuldig plannen van de financiële toekomst na een scheiding of overlijden.

Heeft u na het lezen van deze blogpost nog vragen over vermogensplanning? Aarzel dan zeker niet om contact op te nemen met de experts van het team familiale belangen bij Reyns Advocaten.