Op 22 januari 2024 sprak het Hof van Cassatie een belangrijk arrest uit over de mogelijkheden van vrijwillige onverdeeldheden binnen huwelijken onder het wettelijk of conventioneel gemeenschapsstelsel. Het arrest biedt echtgenoten meer vrijheid om hun gemeenschappelijk vermogen na ontbinding van het huwelijk te regelen.
Bij de ontbinding van een huwelijk, bijvoorbeeld door echtscheiding of overlijden, kunnen er twee soorten van onverdeeldheid ontstaan over het gemeenschappelijk vermogen.
In dit arrest oordeelde het Hof van Cassatie over een geschil waarin de verschillen tussen een toevallige en een vrijwillige onverdeeldheid centraal stonden. De zaak draaide om een situatie waarin de eiser 60% van zijn eigen onroerend goed had ingebracht in het gemeenschappelijke huwelijksvermogen. Het echtpaar had in hun huwelijkscontract vastgelegd dat dit onroerend goed, na de ontbinding van het huwelijk, in onverdeeldheid zou blijven tot het overlijden van de langstlevende echtgenoot. Ze hadden daarbij expliciet de toepassing van artikel 815 van het oud Burgerlijk Wetboek uitgesloten.
De appelrechter oordeelde dat deze clausule slechts een beding tot handhaving van een toevallige onverdeeldheid inhield, die maximaal vijf jaar kon voortduren. Het Hof van Cassatie vernietigde dat oordeel en verduidelijkte dat echtgenoten wél via een huwelijkscontract een vrijwillige onverdeeldheid kunnen afspreken, die niet gebonden is aan de wettelijke beperkingen van de toevallige onverdeeldheid.
Dit arrest heeft gevolgen voor hoe echtgenoten hun gemeenschappelijk vermogen kunnen regelen bij de ontbinding van hun huwelijk. Het Hof van Cassatie bevestigde dat de wettelijke regels rond de verdeling van een post-communautaire onverdeeldheid, die ontstaat na de ontbinding van een huwelijk, niet van openbare orde of dwingend recht zijn. Hierdoor krijgen echtgenoten de mogelijkheid om hiervan af te wijken en zelf afspraken te maken, zoals het creëren van een vrijwillige onverdeeldheid.
Dankzij dit arrest kunnen echtgenoten al tijdens het huwelijk, in hun huwelijkscontract bepalen dat bepaalde gemeenschappelijke goederen niet onmiddellijk verdeeld worden na de ontbinding van hun huwelijk. Dit geeft hen de vrijheid om specifieke goederen in onverdeeldheid te laten.
Echtgenoten die overwegen om een dergelijke regeling in hun huwelijkscontract op te nemen, moeten met een aantal belangrijke punten rekening houden:
Met de erkenning dat echtgenoten via hun huwelijkscontract een vrijwillige onverdeeldheid kunnen creëren, opent dit arrest de deur voor meer persoonlijke en flexibele regelingen. Echtgenoten kunnen, met de juiste juridische begeleiding, ervoor zorgen dat hun wensen met betrekking tot hun gemeenschappelijk vermogen volledig worden gerespecteerd en dat de langstlevende echtgenoot wordt beschermd tegen ongewenste verdeling van cruciale goederen.
Dit arrest benadrukt het belang van degelijk juridisch advies bij het opstellen van huwelijkscontracten en biedt een waardevol instrument voor het zorgvuldig plannen van de financiële toekomst na een scheiding of overlijden.
Heeft u na het lezen van deze blogpost nog vragen over vermogensplanning? Aarzel dan zeker niet om contact op te nemen met de experts van het team familiale belangen bij Reyns Advocaten.