Niet alleen consumenten maar ook ondernemingen worden vaak geconfronteerd met verschillende vormen van financiële fraude. Denk maar aan phishing, CEO-fraude of factuurfraude. Dit resulteert vaak in grote financiële schade. De vraag die zich dan stelt: wie draagt deze financiële schade?
In onderstaande blogpost staan wij stil bij de wettelijk relevante bepalingen in het kader van financiële fraude en geven wij u enkele aandachtspunten mee die relevant zijn voor u als ondernemer.
De wetgever voorziet in een bijzondere aansprakelijkheidsregeling die de zogenaamde betalingsdienstgebruikers die het slachtoffer zijn geworden van fraude moeten beschermen. Het uitgangspunt is dat de betalingsdienstaanbieder aansprakelijk is in geval van een niet-toegestane betalingstransactie.
Een eerste uitzondering op deze regel is de situatie waarin het slachtoffer het onrechtmatig gebruik van het betaalinstrument had kunnen vaststellen vooraleer het plaatsvond. Bijvoorbeeld omdat de e-mail met hyperlink die werd gestuurd, argwaan had moeten wekken (geen officieel e-mailadres, geen logo of verwijzing naar website van bank, een dt-fout,…). In dat geval zal het slachtoffer beperkt aansprakelijk kunnen worden gesteld voor een maximaal bedrag van 50,00 euro.
Een tweede uitzondering is de situatie waar het slachtoffer opzettelijk of grof nalatig is geweest. Wat nu een grove nalatigheid uitmaakt, wordt niet gedefinieerd door de wet. Wel stelt de rechtspraak dat een grove nalatigheid meer vereist dan een loutere onzorgvuldigheid. Wanneer de bank bijvoorbeeld kan bewijzen dat het slachtoffer zijn of haar persoonlijke codes (zowel Pincode als authenticatiecodes) heeft meegedeeld aan een fraudeur, zal het slachtoffer zelf aansprakelijk kunnen worden gesteld voor alle verliezen.
Deze wettelijke bepalingen zijn in principe van toepassing op betalingsdiensten aangeboden aan elke betalingsdienstgebruiker ongeacht of hij of zij optreedt in het kader van een beroepsactiviteit.
Een belangrijk aandachtspunt voor ondernemers is dat deze beschermende bepalingen enkel dwingend zijn in de verhouding tot consumenten. Zij kunnen met andere woorden in overeenkomsten met professionele betalingsdienstgebruikers contractueel worden wegbedongen.
Aangezien in België de bepalingen over onrechtmatige bedingen in B2B-verhoudingen niet van toepassing zijn op financiële diensten (en dus ook niet op betalingsdiensten) speelt ter zake de wilsautonomie. Partijen kunnen dus afwijken van deze aansprakelijkheidsregeling en overeenkomen dat bepaalde artikelen al dan niet gedeeltelijk niet van toepassing zullen zijn.
Als ondernemer is het belangrijk dat u stil staat bij de gevolgen van een mogelijke uitsluiting van deze artikelen. Dit kan er namelijk toe leiden dat u als ondernemer in geval van financiële fraude geen beroep kan doen op deze wettelijke beschermingsregels. Nochtans is de schade die voortvloeit uit dergelijke praktijken niet te onderschatten.
Naast de burgerrechtelijke regels, wordt financiële fraude ook strafrechtelijk aangepakt.
Het Strafwetboek sanctioneert namelijk elke gedraging waarbij de dader, voor zichzelf of voor een ander, met bedrieglijk opzet een onrechtmatig economisch voordeel tracht te verwerven of realiseert door middel van gegevensmanipulatie. Dit misdrijf wordt bestraft met een gevangenisstraf van zes maanden tot vijf jaar en/of met een geldboete van 208 euro tot 800.000 euro.
Wanneer u of uw onderneming wordt geconfronteerd met financiële fraude is het aangewezen om een klacht in te dienen bij de politie. Wanneer een dader kan worden geïdentificeerd, kan u zich alsnog burgerlijke partij stellen om uw schade vergoed te zien.
Heeft u nog vragen over deze materie of wenst u bijkomende informatie over de juridische gevolgen van financiële fraude? De cel strafrecht van Reyns Advocaten heeft een ruime expertise in deze materie en verleent u graag verder advies of bijstand hieromtrent. Aarzel niet om contact met ons op te nemen.