We kennen allemaal wel iemand die een rijverbod heeft moeten ondergaan of mochten dit zelf al aan de lijve ondervinden. Steeds vaker koppelt de wetgever een rijverbod aan overtreding van bepalingen van de verkeerswetgeving.
In deze nieuwsblog bespreken we enkele punten inzake het rijverbod en het verloop van de procedure.
Het rijverbod of verval van het recht tot sturen, is doorgaans een zeer effectieve sanctionering van een ernstige verkeersovertreding. De gesanctioneerde bestuurder ondervindt aan den lijve de gevolgen van zijn daden.
In principe wordt het rijverbod steeds als bijkomende straf opgelegd, naast een ‘hoofdstraf’ die meestal uit een geldboete bestaat.
Er bestaat een belangrijke uitzondering met name ‘de onmiddellijke intrekking van het rijbewijs’ dewelke het Parket als veiligheidsmaatregel kan opleggen zonder tussenkomst van een rechter. Dergelijke veiligheidsmaatregel kent een maximum
Het rijverbod gaat niet onmiddellijk na de uitspraak in.Na het verstrijken van de beroepstermijn van 30 dagen en de administratieve verwerking, komt de wijkagent de veroordeelde chauffeur persoonlijk een briefje afgeven met mededeling dat het rijverbod binnen 5 dagen aanvang neemt en dat de betrokkene binnen 4 dagen zijn rijbewijs moet inleveren, persoonlijk of per aangetekend schrijven, op de griffie van de veroordelende politierechtbank.
Indien deze timing de betrokkene zeer slecht uitkomt, is menig politieagent doorgaans bereid om het briefje een week later nog eens aan te bieden.
In een ver verleden konden advocaten het Parket aanschrijven met het verzoek om het rijverbod te doen ingaan op een tijdstip dat de betrokkene goed uitkwam (bv. tijdens een vakantie of verblijf in het buitenland). Omdat bij het Parket echter het besef groeide dat daarmee het doel van de sanctie werd uitgehold, worden dergelijke verzoeken sedert 2005 niet meer ingewilligd.
Eens het rijverbod is ingegaan, mag er niet meer gereden worden, tenzij de rechtbank de modaliteit heeft uitgesproken dat het rijverbod tijdens de weekends moet worden uitgevoerd of beperkt wordt tot voertuigen van een bepaalde categorie (het moet steeds de categorie betreffen waarmee de overtreding begaan werd). In dergelijk geval kan de betrokkene zijn rijbewijs voorafgaandelijk aan het rijverbod inwisselen op het gemeentehuis voor een modaliteiten-rijbewijs.
Omdat het Belgisch strafrecht per definitie territoriaal beperkt is, heeft een rijverbod enkel uitwerking binnen de nationale grenzen (dit wordt nog eens expliciet bevestigd door art. 42 van het Verdrag van 8/11/1968 (Wenen) inzake Wegverkeer). Als de chauffeur tijdens het rijverbod in het buitenland wenst te rijden (bv. op skireis), kan hem dit niet verboden worden. Doordat het rijbewijs zich op de griffie bevindt gedurende het ganse rijverbod, stelt er zich wel een praktisch probleem.
Veelal wordt gesuggereerd dat dit praktisch probleem kan opgelost worden door voorafgaandelijk aan het rijverbod een zogenaamd internationaal rijbewijs te gaan halen op het gemeentehuis.
Dit advies is echter niet correct. Het ‘internationaal rijbewijs’ is immers slechts een ‘vertaling’ van het nationaal rijbewijs, waardoor overheden in andere landen kunnen vaststellen dat het ‘nationaal rijbewijs’ wel degelijk een officieel document is dat de rijvaardigheid van de betrokkene attesteert. Het is dus een soort internationale ‘vertaling’ van het nationaal rijbewijs en heeft geen gelding zonder dat het vergezeld gaat van dit nationaal rijbewijs. Wanneer men zich tijdens het rijverbod in het buitenland bevindt, moet men dus steeds de beide documenten overhandigen. Overigens worden de nationale rijbewijzen in alle EU-landen erkend, zodat in geen enkel EU-land een internationaal rijbewijs vereist is.
Momenteel lijkt het praktisch probleem eenvoudigweg niet te verhelpen. Er is ter zake ook geen enkele wil bij de wetgever en/of overheid, allicht omdat het onbillijk overkomt dat een straf geen uitwerking heeft eens iemand zich in het buitenland bevindt.
In de praktijk hoeft dit echter niet te betekenen dat rijden in het buitenland onmogelijk is. De chauffeur kan bv. een foto hebben genomen van zijn ingeleverde rijbewijs, bij interventie van een buitenlandse politiemogendheid het document van verplichte afgifte tonen of het gemeentehuis telefonisch laten bevestigen dat de chauffeur houder (doch niet drager) is van een rijbewijs. Eventueel zal de buitenlandse politieagent een P.V. opstellen voor het feit dat de chauffeur niet in het bezit is van diens rijbewijs, doch dit is een lichte overtreding (dewelke bv. in België gesanctioneerd wordt met een boete van € 80).
Als de teruggave van het rijbewijs afhankelijk werd gemaakt van het slagen in 1 of meerdere van de 4 herstelproeven (theoretisch, praktisch, medisch en psychologisch) dan kan er zich in theorie een probleem stellen dat de betrokkene nog niet de kans kreeg om dergelijke herstelproef af te leggen, terwijl het rijverbod op zich al afgelopen is. Hierdoor krijgt het rijverbod een langere uitwerking dan werd opgelegd door de rechter.
Om dit probleem te vermijden, worden aan de betrokkene ruim voordien de nodige documenten overgemaakt opdat deze tijdig de proeven kan afleggen. Het is dan uiteraard wel noodzaak dat de betrokkene deze papieren niet onverrichterzake laat liggen.
Wanneer één of meerdere herstelexamens werden opgelegd, behoort een beperking van het rijverbod tot de weekends niet tot de mogelijkheden. Zolang de herstelproef niet werd afgelegd, wordt de betrokkene immers geacht niet rijvaardig te zijn. Hij/zij kan dan bezwaarlijk tijdens de week wél rijvaardig geacht worden en tijdens de weekends niet, zo stelt de wetgever.
Dat dit een ietwat vreemde kronkeling is, mag blijken uit het feit dat iedereen na het aanhoren van een vonnis houdende opleggen van een rijverbod met herstelexamen(s) gewoon naar huis mag rijden en mag blijven rondrijden totdat het rijverbod door de wijkagent betekend wordt, vaak vele weken, zo niet maanden later.
Heeft u een vraag over verkeersrecht? Neem dan gerust contact op met mij en mijn team bij Reyns Advocaten. Wij staan u graag bij met raad en daad!