De wet van 7 juni 2023 heeft zeer recent een Europese Richtlijn omgezet in ons nationaal rechtstelsel die vanaf 1 september 2023 het Belgisch insolventierecht op zeer ingrijpende wijze hertekent.
De wet heeft onder andere een nieuwe actiemogelijkheid ingevoerd die ter beschikking staat van schuldeisers die geconfronteerd worden met een schuldenaar die in het kader van een procedure van gerechtelijke reorganisatie bescherming tegen de schuldeisers heeft verkregen. Dergelijke “opschorting” (van de rechten van schuldeisers) is het door de rechtbank aan de schuldenaar toegekend moratorium teneinde aan de schuldenaar toe te staan een gerechtelijke reorganisatie of een overdracht onder gerechtelijk gezag te realiseren.
Vanzelfsprekend is een dergelijke opschorting onwenselijk voor schuldeisers. Ondernemingen worden immers niet (geheel) betaald en kunnen daartegen niet langer de gebruikelijke acties ondernemen om aan hun gelden te komen waarop zij recht hebben (o.a. een invorderingstraject opstarten, dagvaarden in faillissement, bewarend beslag leggen op de bankrekening, etc.). Het is evenwel niet allemaal “kommer en kwel” voor schuldeisers die hun legitieme aanspraken door een dergelijke insolventieprocedure gefrustreerd zien. In de wetgeving lagen en liggen heel wat actiemogelijkheden vervat die aan schuldeisers de mogelijkheid geven om hun benarde positie ten aanzien van de schuldenaar te trachten te verbeteren.
De wet bevat voortaan nog een extra actiemogelijkheid. Zo bepaalt het nieuwe artikel XX.59/1 WER dat “op verzoek van een schuldeiser die kennelijk wordt benadeeld door de opschorting van de tenuitvoerlegging of wiens eigen continuïteit door de opschorting kennelijk hierdoor wordt bedreigd, de rechtbank de gevolgen van de opschorting bedoeld in artikel XX.50, eerste lid, ten aanzien van deze schuldeiser kan opheffen. De rechtbank gaat daartoe slechts over voor zover de continuïteit van het geheel of een gedeelte van de activa of van de activiteiten van de schuldenaar daardoor niet in gevaar komt. De rechtbank oordeelt op verslag van de gedelegeerd rechter en na de verzoeker en schuldenaar te hebben gehoord.”
Wat zijn vooreerst de “gevolgen van de opschorting” die ten voordele van de schuldeiser kunnen opgeheven worden?
De geviseerde wettelijke gevolgen van de opschorting bestaan er met name in dat “tijdens de duur van de opschorting voor schuldvorderingen in de opschorting geen enkel middel van tenuitvoerlegging op de roerende of onroerende goederen van de schuldenaar kan worden voortgezet of aangewend.” Een schuldeiser die bijvoorbeeld een veroordeling tot betaling lastens de schuldenaar in handen heeft en die in uitvoering daarvan via een gerechtsdeurwaarder reeds beslag op de roerende en/of onroerende goederen van de schuldenaar had gelegd of wou gaan leggen, zal zich daarin in de regel geblokkeerd weten door de door de schuldenaar verkregen “opschorting”. Evenwel kan de rechtbank nu oordelen dat deze schuldeiser tóch de tenuitvoerlegging die hij reeds was aangevat kan voortzetten of het middel van tenuitvoerlegging alsnog kan gaan aanwenden. M.a.w. de opschorting blokkeert de schuldeiser dan niet langer en deze kan zijn tenuitvoerlegging verder laten benaarstigen om alzo aan de gelden welke hem toekomen te geraken.
Er zijn evenwel nogal wat voorwaarden die moeten vervuld zijn om succesvol toepassing te kunnen maken van deze nieuwe actiemogelijkheid voor schuldeisers :
De Wetgever heeft in de voorbereidende werken van de Wet zelf nog een voorbeeld van een situatie gegeven waarin mogelijkerwijze succesvol om de opheffing van de gevolgen van de opschorting verzocht zou kunnen worden, met name de situatie waarin een schuldeiser een zakelijk zekerheidsrecht (i.e. een bijzonder voorrecht, een pand, een hypotheek of een retentierecht) heeft dat de waarde van het onderpand volledig opslorpt, op voorwaarde dat het onderpand kennelijk niet bijdraagt aan de continuïteit van het geheel of een gedeelte van de activa of van de activiteiten van de schuldenaar (er zou bijvoorbeeld gedacht kunnen worden aan een waardevol kunstwerk in het hoofdkantoor van een bouwonderneming).
Heeft u na het lezen van deze blogpost vragen over het ruime insolventierecht (faillissement, gerechtelijke reorganisatie), of meer in het bijzonder hoe u zich als schuldeiser best kunt wapenen tegen de nadelige gevolgen van insolvabiliteit van uw schuldenaar, aarzel dan zeker niet om contact op te nemen met een van onze experten in insolventierecht bij Reyns Advocaten.