Tal van misdrijven kunnen conform het Strafwetboek bestraft worden met een effectieve gevangenisstraf. Wij krijgen regelmatig de vraag of een dader ook daadwerkelijk naar de gevangenis moet bij een veroordeling tot een effectieve gevangenisstraf. In deze nieuwsblog bezorgen we u hierover graag een update.
Wie een straftotaal heeft van meer dan drie jaar gevangenisstraf, moet deze straf uitzitten in de gevangenis. De uitvoering van deze gevangenisstraffen ligt bij de strafuitvoeringsrechtbank (SURB). In principe kan een gedetineerde met een straftotaal van meer dan drie jaar aan de SURB vragen om voorwaardelijk in vrijheid gesteld te worden nadat deze 1/3de van zijn straf heeft uitgezeten. De SURB behandelt dit verzoek tot voorwaardelijke invrijheidsstelling. Bij de beslissing of de gedetineerde in vrijheid gesteld kan worden, houdt de SURB rekening met o.a. het reclasseringsplan van de gedetineerde. Als de SURB beslist dat een gedetineerde de gevangenis kan verlaten, kan zij bepaalde voorwaarden koppelen aan deze invrijheidsstelling. Zo wordt de gedetineerde ook bij het verlaten van de gevangenis verder opgevolgd.
Wie een straftotaal heeft van drie jaar of minder, moest tot voor kort in principe helemaal niet naar de gevangenis. Concreet kon een gedetineerde die veroordeeld werd tot een kortdurende gevangenisstraf in vrijheid worden gesteld na verloop van de hierna vermelde termijnen. Dit gebeurde automatisch, zonder nazicht van een eventueel reclasseringsplan en zonder controle van een rechtbank. Niet een rechter, maar de gevangenisdirectie volgde dit op. Een openstaande straf van drie jaar of minder werd (indien de veroordeelde een verblijfplaats heeft in België) quasi steeds uitgezeten met een enkelbandje gelet op de overbevolking in de gevangenissen.
Het was al lang de bedoeling om komaf te maken met deze regeling. Sinds september 2022 worden veroordeelden met een straftotaal van meer dan twee jaar en minder dan drie jaar opgevolgd door de strafuitvoeringsrechter. Zij zullen niet meer automatisch in vrijheid gesteld worden nadat zij acht maanden van hun straf hebben uitgezeten. Voortaan zal een rechter aan de hand van het reclasseringsplan beslissen of en wanneer de gedetineerde in vrijheid gesteld kan worden. In principe kan een gedetineerde aan de strafuitvoeringsrechter vragen om voorwaardelijk in vrijheid gesteld te worden nadat deze 1/3de van zijn straf heeft uitgezeten. Zes maanden voor die datum kan hij ook vragen om de straf verder uit te zitten met een enkelband of beperkte detentie vragen (daarbij kan men overdag de gevangenis verlaten, maar moet men er ’s nachts wel gaan slapen).
Deze nieuwe regeling is alleen van toepassing op veroordeelden die uitsluitend straffen moeten ondergaan die uitgesproken zijn vanaf september 2022. De straffen die voorheen al opgelegd werden, blijven onder het oude regime vallen.
Vanaf (uiterlijk) september 2023 zullen ook de veroordeelden met een straftotaal van 2 jaar of minder opgevolgd worden door een strafuitvoeringsrechter. Er zal dan komaf gemaakt worden met de automatische invrijheidsstelling. De strafuitvoeringsrechter zal, in tegenstelling tot de gevangenisdirectie, rekening houden met verschillende elementen (de mogelijkheid om in eigen inkomsten te voorzien, de houding ten aanzien van slachtoffers,… ).
De effectieve gevangenisstraf zal dus een stuk ‘effectiever’ worden.
Althans dat is de bedoeling. In de praktijk stelt zich nog steeds het probleem van de overbevolking in de gevangenissen. Als ook de korte straffen voortaan uitgevoerd worden in de gevangenis, komen er nog meer gedetineerden bij in de nu al overvolle gevangenissen. De Belgische Staat werd al herhaaldelijk veroordeeld voor de slechte leefomstandigheden in de gevangenissen met onder andere overbevolking als probleempunt.
Minister van Justitie Van Quickenborne kondigde aan dat er meer gevangenissen, alsook detentiehuizen zullen komen om dit probleem te verhelpen. Bepaalde groepen van gedetineerden kunnen in detentiehuizen vanaf dag 1 begeleid worden om bijvoorbeeld werk en huisvesting te zoeken met oog op hun invrijheidstelling. Onderzoek toont aan dat het recidiverisico op die manier verkleint. Zij die op het einde van hun strafuitvoering extra begeleiding krijgen met het oog op een re-integratie in de maatschappij, zullen minder snel nieuwe feiten plegen. Het is uiteraard in ieders belang dat er geen nieuwe slachtoffers vallen. Een eerste detentiehuis is sinds kort geopend in Kortrijk, later volgen er nog. Dit zal echter nog even op zich laten wachten. Het praktische probleem van de overbevolking is op dit moment dus allesbehalve opgelost. Of de uitvoering van korte straffen op vandaag ook praktisch haalbaar is, is dan ook maar de vraag.