Insolventie en de strafrechtelijke aansprakelijkheid: risky business

Expertise

Publicatie

20 januari 2023

De laatste jaren richt het strafrecht zich meer dan ooit op de bedrijfswereld. Denk maar aan milieumisdrijven, inbreuken op de sociale en fiscale wetgeving, inbreuken op het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen en dergelijke meer. Met als resultaat dat het strafrecht niet meer valt weg te denken uit de moderne bedrijfsvoering. 

Bestuurders van een onderneming lopen steeds vaker het risico strafrechtelijk te worden aangesproken voor feiten gepleegd door of binnen de onderneming die zij besturen. Het is dan ook uiterst belangrijk dat bestuurders hiervoor alert zijn. In het bijzonder wanneer een onderneming zich in financiële moeilijkheden bevindt, is het cruciaal dat bestuurders het hoofd koel houden.

In deze blogpost geven wij u een overzicht en een beknopte bespreking van de belangrijkste misdrijven die verband houden met insolventie. 

Het aangaan van te aanzienlijke verbintenissen (artikel 489, 1° SW.) 

Een eerste misdrijf waar wij de aandacht op vestigen, bestaat uit het aangaan van te aanzienlijke verbintenissen ten behoeve van derden zonder voldoende tegenprestatie. Om een bestuurder strafrechtelijk aansprakelijk te stellen voor dit misdrijf volstaat het dat hij wetens en willens handelde. Met andere woorden dat de bestuurder weet dat hij een strafbaar feit pleegt en dit ook heeft gewild.

Een voorbeeld hiervan is wanneer er na de staking van betaling, fondsen aan een derde worden overgemaakt zonder dat hier een (voldoende) tegenprestatie tegenover staat. 

Dit misdrijf kan aanleiding geven tot een gevangenisstraf van een maand tot een jaar en/of een geldboete van 800 euro tot 800.000 euro.  

Het niet meewerken met de curator (artikel 489, 2° SW.)

Als bestuurder is het belangrijk om gevolg te geven aan alle oproepen van de rechter-commissaris of van de curators en alle vereiste inlichtingen te verstrekken. Het niet meewerken met de curator kan namelijk aanleiding geven tot straffen. 

Wanneer u nalaat om mee te werken met de curator kan u worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van een maand tot een jaar en/of het betalen van een geldboete van 800 euro tot 800.000 euro.  Indien een bestuurder kan aantonen dat hij wettig verhinderd was om medewerking te verlenen, kan hij – indien dit wordt beschouwd als een gegronde reden een strafrechtelijke aansprakelijkheid vermijden.

Misdrijven in verband met faillietverklaring (artikel 489bis, 1°- 4° SW.) 

Artikel 489bis van het Strafwetboek voorziet in vier verschillende misdrijven die verband houden met de faillietverklaring. Het gaat om strafbare gedragingen die gepleegd zijn met het oogmerk om de faillietverklaring uit te stellen. Er moet dus worden bewezen dat de bestuurder die deze handeling heeft gesteld, dit heeft gedaan met als doel de faillietverklaring uit te stellen. De straffen die op deze misdrijven staan zijn hoog, namelijk een gevangenisstraf van 1 maand tot 2 jaar en/of een geldboete van 800 euro tot 4 miljoen euro. Hieronder vindt u een overzicht:

  1. het doen van aankopen tot wederverkoop beneden de normale marktprijs of, het toestemmen in leningen, effectencirculaties en andere al te kostelijke middelen om zich geld te verschaffen,
  2. het opgeven van verdichte uitgaven of verliezen of geen verantwoording kunnen geven voor het bestaan of voor de aanwending van (een deel van) de activa,
  3. het bevoordelen of betalen van een schuldeiser ten nadele van de gezamenlijke schuldeisers,
  4. het nalaten om binnen de wettelijke termijn van een maand (een volledige en correcte) aangifte te doen van het faillissement.


Het verduisteren of verbergen van een gedeelte van de activa (artikel 489ter, 1° SW.) 

De bestuurder van een onderneming kan ook strafrechtelijk aansprakelijk worden gesteld voor zowel de verduistering als de verberging van activa. Beide handelingen hebben tot gevolg dat er goederen of gelden aan de vennootschap worden onttrokken ten nadele van de schuldeisers die hier aanspraak op kunnen maken. 

Verduistering komt er in essentie op neer dat de bestuurder over de goederen die eigendom zijn van de vennootschap gaat beschikken. Zo kan hij bijvoorbeeld werkmateriaal dat deel uitmaakt van het actief van de vennootschap verkopen, wegschenken of vernielen. Een voorbeeld van verberging van activa betreft het verbergen van goederen bij familie om er later gebruik van te maken. 

Om een bestuurder te kunnen vervolgen voor deze handelingen moet wel worden aangetoond dat hij handelde met een bedrieglijk opzet of met het opzet om te schaden. Hij moet dus tijdens het stellen van deze handelingen de bedoeling hebben gehad om de gezamenlijke schuldeisers te benadelen. 

De wetgever voorziet hoge straffen voor dit misdrijf, namelijk een gevangenisstraf van een maand tot drie jaar en een geldboete van 800 euro tot 4 miljoen euro.

Het doen verdwijnen van boekhoudkundige stukken (artikel 489ter, 2° SW.)

Het geheel of gedeeltelijk wegmaken van de boekhouding of bewijsstukken die verband houden met de boekhouding is strafbaar. De wet viseert dus niet enkel de wettelijk voorgeschreven boeken, maar werkelijk alle documenten die bijdragen tot een financieel overzicht van de onderneming. Ook hier moet worden aangetoond dat de bestuurder het oogmerk had om te schaden of het opzet om te bedriegen. 

De straffen die de bestuurder riskeert bij een vervolging voor dit misdrijf betreffen een gevangenisstraf van een maand tot drie jaar en een geldboete van 800 euro tot 4 miljoen euro. 

Bedrieglijk bewerken van zijn onvermogen (artikel 490bis SW.)

Ook het bedrieglijk bewerken van het vermogen van de onderneming zodat er niet kan worden voldaan aan de financiële verplichtingen die op de onderneming rusten, is strafbaar. De vermogenstoestand van een onderneming mag niet worden ingericht in de mate dat de goederen die zij bezit, onttrokken worden aan de gedwongen tenuitvoerlegging van haar schuldeisers.

Dit misdrijf kan aanleiding geven tot een gevangenisstraf van een maand tot twee jaar en/of een geldboete van 800 euro tot 4 miljoen euro. 

Misdrijven met betrekking tot de gerechtelijke reorganisatie (artikel 490ter en quater SW.)

Tot slot heeft de wetgever met ingang van 1 mei 2018 voorzien in bijkomende strafbaarstellingen die specifiek gericht zijn op de gerechtelijke reorganisatie. 

Er zijn vier specifieke handelingen die strafbaar worden gesteld: 

  1. het opzettelijk verbergen, overdrijven dan wel minimaliseren van een gedeelte van het actief of passief, 
  2. opzettelijk fictieve schuldeisers of schuldeisers waarvan de schuldvordering wordt overdreven laten optreden bij de beraadslagingen,
  3. het opzettelijk weglaten van schuldeisers uit de lijst van schuldeisers,
  4. het doen van onjuiste of onvolledige verklaringen over de staat van zaken of vooruitzichten van reorganisatie.

Besluit 

De wetgever heeft de laatste jaren de strafrechtelijke risico’s binnen een onderneming fors uitgebreid. De gevolgen die gepaard gaan met het plegen van zulke strafbare gedragingen zijn niet te onderschatten. Het is belangrijk dat u als bestuurder op de hoogte bent van de strafrechtelijke risico’s die verbonden zijn aan de bedrijfsvoering. Zeker wanneer een onderneming zich in financiële moeilijkheden bevindt, is het cruciaal om te weten welke gedragingen strafbaar kunnen worden gesteld. 

****

Heeft u nog vragen over deze materie of wenst u bijkomende informatie over de strafrechtelijke aansprakelijkheid die op bestuurders rust? De cel strafrecht van Reyns Advocaten heeft een ruime expertise in deze materie en verleent u graag verder advies of bijstand hieromtrent. Aarzel niet om contact met ons op te nemen.